
In deze rubriek delen sponsoren of businessclubleden hun ultieme zakelijke tip of inzicht dat ze kregen tijdens het ondernemen.
18 juli 2025Onder Carl Hoefkens (46) beleefde NAC prima eerste maanden in de Eredivisie. Maar van tevredenheid is nog lang geen sprake bij de onder de aanhang van de Yellow Army zo populaire Belg. Zover is het pas als de Bredase club lijfsbehoud heeft veiliggesteld. ‘Van de spits tot de materiaalman; iedereen moet elke dag alles geven.
24 december 2024Carl Hoefkens ziet de beelden nóg voor zich. Eind augustus was het. Na een uitstekende wedstrijd had NAC zojuist in de diepe slotfase verloren van FC Utrecht (1-2) toen hij en zijn spelers na afloop een rondje maakten langs de volgepakte tribunes van het Rat Verlegh Stadion. Een klaterend applaus was hun deel. ‘Kippenvel, echt kippenvel’, zegt de coach nu, maanden later. ‘Voor mij vormde dat hét moment in de eerste seizoenshelft. Ik wist: Als wij negentig minuten alles geven, dan staan de supporters als een blok achter ons.’
Op een vroege dinsdagmiddag is Hoefkens aangeschoven in zijn trainerskamer op het Trainingscentrum in Zundert, in de volksmond Bredanello genoemd. In een van de handpalmen van de coach rust een blikje frisdrank, een welkome dorstlesser na anderhalf uur doceren op het trainingsveld. Aan de muur hangt het tactisch plan voor de komende wedstrijd. En buiten, op de strak gemaaide groene pistes, werken enkele spelers een facultatieve training af. De drukte van alledag is het, kortom, in het grensplaatsje. ‘Ontwikkelen, beter worden, bezig zijn’, zegt Hoefkens. ‘Dat zijn de pijlers van het NAC dat ik wil zien. Van de spits tot de materiaalman en van de hoofdtrainer tot aan de verzorger; iedereen moet elke dag alles geven.’
Hoefkens is pas enkele maanden bezig bij NAC, afgelopen seizoen zo verrassend gepromoveerd vanuit de Keuken Kampioen Divisie. Maar zelden in de recente clubgeschiedenis was een hoofdtrainer zo populair als hij. Het zit ’m in de sportieve resultaten, die boven verwachting zijn. In de strijdlustige, resolute manier waarop de spelers die resultaten behaalden. En, dat vooral ook, in ‘het NOAD’ dat de voormalig profvoetballer van onder meer Lierse en Club Brugge in heel zijn vezels belichaamt. ‘De passie van de mensen, de uitstraling van de club, de over mijn lijk-mentaliteit die hier in het DNA zit; het sprak me direct aan’, vertelt de Belg, wanneer hem gevraagd is wat voor hem de doorslag gaf om in gesprek te gaan met de Parel van het Zuiden, die op dat moment nog op het tweede niveau van Nederland speelde. ‘Tegen geen enkele ploeg uit de Keuken Kampioen Divisie had ik ‘ja’ gezegd. Maar naar Breda wilde ik per se. En dat heeft echt te maken met het imago van NAC.’ Met een twinkeling in de ogen: ‘Voor deze club wil je werken als trainer.’
Moeiteloos kan Hoefkens, 22-voudig international van België en voormalig trainer van de grootmachten Standard Luik en (opnieuw) Club Brugge, verhalen over de schoonheid van NAC en Breda. Over zijn wandeltochtjes door het Mastbos bijvoorbeeld, samen met zijn viervoeter Lucie, op cornerafstand van zijn huis. Of de loopjes door het historische stadshart, wanneer hij de mensen op de terrassen ziet nippen van hun biertje of wijntje. Genieten doet hij dan steevast. Ook mooi, vindt hij: de indrukwekkende wijze waarop supporters rondom het thuisduel met RKC de Poolse bevrijders van de stad in het zonnetje zetten. ‘Ik voel me ongelooflijk thuis hier’, bekent de coach, op wiens armen onder meer de getatoeëerde namen van zijn kinderen Milan en Valentina prijken. ‘Waar je ook komt, wat je ook doet, met wie je ook spreekt; altijd gaat het over NAC. De mensen zijn fier om er supporter van te zijn. Dat gevoel is zo intens, zo hardnekkig, zo onvoorwaardelijk. Dat zie je niet in heel veel steden en bij heel veel clubs. Echt, ik ben heel blij met mijn keuze voor NAC.’
Vice versa geldt hetzelfde. Daarover bestaat geen enkele twijfel. Voorafgaand aan dit seizoen hadden veel van de zogenoemde kenners de club positie achttien toebedeeld aan het einde van de competitie. Hoe anders is de werkelijkheid. Met name in thuiswedstrijden stijgt NAC dit seizoen geregeld boven zichzelf uit. Iets dat niet los kan worden gezien van de spirit die het elftal op dat soort momenten tentoonspreidt. Mannen als Boy Kemper en Jan Van den Bergh, tenminste zo geliefd als hun coach, weten precies wat er gevraagd wordt om het vuurtje bij de 19.000 toeschouwers aan te wakkeren. De rest van hun ploeggenoten volgt dan automatisch. ‘Weet je’, zegt Hoefkens. ‘Ik vind het hartstikke logisch dat veel mensen ons als “zekere” degradant zagen voorafgaand aan dit seizoen. Want, heel eerlijk: hoe vaak heeft de club voorafgaand aan de promotie in het voorjaar, de afgelopen jaren nou zicht gehad op de Eredivisie? Dan is het begrijpelijk dat men zoiets had van: NAC heeft niks op het hoogste niveau te zoeken. Dat we nu wél een zeer behoorlijke eerste periode achter de rug hebben, is dan ook een groot compliment aan de jongens. Ze hebben het tot dusver prima gedaan.’
‘Tot dusver’. Hier, in Zundert, het domein waar herfstbladeren en afgevallen takken zorgen voor een stemmig decor, herhaalt Hoefkens de term frequent. Hoe fraai ook immers, de zeges op onder meer Ajax, NEC, Fortuna Sittard, PEC Zwolle en RKC; de doelstelling is nog lang niet behaald. ‘We zijn nog nergens’, benadrukt de Belg, die als voetballer ook de Engelse clubs Stoke City en West Bromwich Albion FC diende. ‘We moeten als NAC onze plek kennen. Dat wil zeggen: nederigheid tonen naar de tegenstanders waartegen we spelen. En dat is iets anders dan ontzag voor ze hebben, hè. Dat doen we niet. We willen absoluut geen Calimero zijn, dat past niet bij NAC. We weten wél dat we, werkend met een kleiner budget dan clubs als Almere City, PEC Zwolle en Heracles, elke wedstrijd honderd procent moeten geven. Tonen we dat karakter, ja, dan ben ik ervan overtuigd dat we ons gaan handhaven in de Eredivisie.’
Toekomstmuziek. Hoefkens weet het. Hij herhaalt het deze dinsdag met enige regelmaat. Er moet nog heel wat water door de Mark, wil NAC ook voor komend seizoen verzekerd zijn van een plekje in de Eredivisie. Vandaar dat de coach nu, op de drempel van het nieuwe jaar, nog maar eens een beroep doet op de fans waarvan hij de afgelopen maanden zo onder de indruk is geraakt. ‘In de manier waarop wij spelen, zijn zij een onmisbare schakel’, besluit hij, de vuisten gebald. ‘Als de supporters en sponsoren van NAC ons zo massaal blijven steunen als in de eerste maanden, kunnen er in Breda nog heel veel mooie dingen gaan gebeuren. Ja, daar geloof ik in.’
auteur: Dennis van Bergen fotografie: René Schotanus